13 maart 2025

GroenLinks en PvdA samen: een fascinerende politieke innovatie

Van campagnemachine naar verbindend politiek offensief


Het verlangen naar een nieuwe progressieve beweging krijgt met de komende fusie van GroenLinks en PvdA een nieuwe dynamiek nu de partijbesturen eindelijk een beslissende stap vooruit hebben gezet. Daar is alleszins reden voor. In Nederland voltrekt zich zo een fascinerende politieke innovatie die de eerste van zijn soort is in Europa. Het veld van groene en sociaaldemocratische politiek is te lang verdeeld geweest. Maar in een wereld onder de gure wind van de autocratisch-nationalistische Trump en de volkomen nationale stuurloosheid onder Schoof, waarbij de coalitiepartijen alleen maar met zichzelf en hun gebrekkige coalitie bezig zijn, kan deze samenwerking een belangrijk verschil betekenen. Ons land heeft dringend een andere koers nodig. En de aanstaande fusie van GroenLinks-PvdA kan helpen om de eerste prille groei in de peilingen een verdere boost te geven. Want links bruist van de energie om het samen beter én anders te doen.
Dat neemt niet weg dat er ook risico’s zitten aan die politieke innovatie. Want de nieuwe partij mag geen vernieuwde campagnemachine wordt zonder wortels in de samenleving. Aan een korte termijn succes heeft links niks. De nieuwe beweging moet tenminste een paar generaties mee kunnen. Hoe krijgen we dat voor elkaar? Het gaat om tenminste drie zaken: een brede (en ook herkenbaar pluriforme) programmatische inhoud, een verbindende politieke organisatie, investeren in nieuwe duurzame generatie politici, die koers, beleid en praktische acties kan verbinden.

Tegen ongelijkheid, voor wederkerigheid

Nederland behoort nog steeds tot de rijkste landen ter wereld en toch knaagt het. We zijn niet het gave landje van Mark Rutte. Er is sprake van forse eigentijdse ongelijkheid die volgens het SCP al langer aanhoudt en hardnekkig is. Met een nieuwe klassenstructuur die mensen uit elkaar drijft. En de legitimiteit van politiek en bestuur ondergraaft, vooral bij de laagste klassen. Toch wordt die ongelijkheid al decennialang vergoelijkt als onvermijdelijk. Door het voorop stellen economische efficiëntie en de vrije macht van het kapitaal, waarbij de negatieve bijeffecten (stress, arbeidsongeschiktheid) worden afgewenteld op de burgers en de staat. Steeds opnieuw lopen sociale systemen, denk aan de WIA, vast. Door onderwijs, zorg, en sociale voorzieningen te organiseren als wedstrijden en beauty contests (meritocratische competitie). Denk aan leerlingvolgsystemen die niet gericht zijn op het inschatten van groeimogelijkheden voor kinderen maar vooral op het aanbrengen van een rangorde. Of hulp aan daklozen die er altijd van lijkt uit te gaan dat je een loser bent. Door een technocratische overheid die bestuurt vanuit eindeloze algoritmes die losstaan van de werkelijkheid van de burgers. Met Toeslagenschandalen als gevolg. En met een democratische rechtsstaat die zo volgepropt is met regels dat de WRR er zelfs voor waarschuwt dat de extra participatiemogelijkheden in de nieuwe Omgevingswet de grip van burgers op hun leven zelfs zal verminderen.
Naast de klimaattransitie is een nieuw offensief in sociale domein, gericht op rechtvaardigheid en wederkerigheid, de belangrijkste uitdaging voor links. Rechtvaardigheid omdat die de grondslag vormt voor het in vrijheid kunnen functioneren als mens, aldus Nobelprijswinnar Amartya Sen. Wederkerigheid omdat we het samen leven, in relaties, in gemeenschappen, in cultuur, in religie en spiritualiteit, vormgeven met elkaar. Dat houdt twee correcties in. Het breekt rigoreus met homo economicus van het liberalisme, zoals de VVD recent nog in zijn Agenda voor werkend Nederland probeerde te verkopen. En het corrigeert het regelmatig étatisme van links zelf, dat teveel vertrouwen stelt in overheidsoptreden. Het linkse sociale offensief richt zich op het erkennen van de waardigheid van iedereen, van alle beroepen, van ieders bijdrage aan de samenleving. Het voert een actieve sociale politiek van het overbruggen van ongelijkheid, van het verbinden van groepen, van het tegengaan van de meritocratische competitie. In het onderwijs met het ‘ongelijk investeren in gelijke kansen’ van de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman. In de armoedebestrijding en de jeugdzorg met het uitgaan van wat mensen nodig hebben in plaats van de regels van het systeem. Huisvesting wordt weer volkshuisvesting. Het offensief investeert in samenlevingsopbouw, vanuit de gemeenschap en ondersteund door een overheid die luistert en meewerkt, responsief is.
Zo’n sociaal offensief vraagt nog meer. Het durft opnieuw sturing van de economie aan de orde te stellen. Waarom laten we belangrijke publieke functies in de zorg en onderwijs overnemen door private equity? Hoe onderhandelen we met grote bedrijven over de klimaattransitie: zijn wij er voor hen of zij voor ons? Hoe gebruiken we de overheidsfinanciën, blijven ze een portemonnee voor groepsbelangen of richten we ze op sociale duurzaamheid van een rechtvaardige en wederkerige samenleving. En last but not least, hoe heroveren we de gekaapte publieke sfeer: laten we big tech onze sociale communicatie verpesten of bepalen we als burgers zelf weer dat gemeenschapszin en dialoog de boventoon voeren? Waarom bouwen we niet onze eigen, publieke sociale mediasfeer? Soms lijkt het alsof de strijd al opgegeven is, maar vergeet niet dat de arbeidersbeweging ook decennia nodig had voor fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden en de democratie niet een twee drie tot stand kwam.

Verbindend politiek offensief

Het geschetste sociaal programma is tot mislukking gedoemd als de nieuwe politieke beweging niet meer dan een goed geoliede campagnemachine (niks tegen overigens!) wordt en zich alleen focust op electoraal herstel. Want zo’n offensief is iets voor tenminste een generatie lang en daar moet je organisatie bij passen. Politieke partijen hebben in de afgelopen decennia veel van hun organisatiekracht verloren en beperken zich tot selectie van kandidaten en effectieve campagnes en slimme beleidsreacties. Er is een beweging nodig die tenminste een generatie lang een beschavingsoffensief kan verbeelden, volhouden en tot realiteit kan maken. We zullen dus een nieuw soort politieke beweging moeten creëren, want terug naar de oude kaderpartijen van weleer zit er ook niet meer in. Wat kan wel?
Wat opvalt is dat de dialoog over de vernieuwing van links op enorm veel plaatsen wordt gevoerd, maar overal afzonderlijk. Er zijn talloze discussieplatforms (GroenRood, Rood Vooruit, Linksboven, Socialisme en Democratie, de Helling, boeken en tijdschriften) maar zelden over de eigen grenzen heen. En de partijen hebben vooral intern een dialoog. Wie een brede beweging wil zal al die stemmen bij elkaar moeten brengen én moeten zorgen dat ze niet alleen met elkaar maar vooral met mensen in de samenleving in gesprek gaan. En dat is meer dat regelmatig op de markt staan met een kraampje. Dat vereist een actieve, expliciet pluriforme dialoog in de haarvaten van de samenleving.
Een verbindend politiek offensief rust op een paar pijlers. Allereerst durft zo’n beweging een contrapunt te zijn tegenover ongewenste maatschappelijke en politieke ontwikkelingen. Maar niet alleen in woord maar ook in daad. Daarvoor is politieke educatie nodig, in ons land zwaar verwaarloosd. Ze leidt burgers op in het vak (amateur én professional) van politiek bedrijven. Onderzoekt wat er aan de hand is, legt contacten, vormt ideeën, verbeeldt mogelijkheden. Zo’n beweging denkt steeds vanuit de lange termijn en laat zich niet opjagen door opiniepeilingen. Ten tweede staat ook de machtsvorming in dat perspectief en gaat daarvoor in gesprek met de talloze maatschappelijke initiatieven die overal bloeien. Dat wordt een oefening in dialoog en gemeenschapsvorming. Vast niet makkelijk, omdat er behoorlijk veel wantrouwen is tegen de politiek. Maar wat mij opvalt binnen GroenLinks-PvdA nu is de enorme bereidheid om te luisteren en met elkaar in gesprek te gaan. De nieuwe generatie is fundamenteel anders dan zeg twee decennia geleden. De arrogantie is er vanaf en dat maakt de nieuwe generatie politiek actieve burgers heel geschikt om met sociale bewegingen en gemeenschappen samen op te trekken. Machtsvorming betekent ook zelf sociale initiatieven nemen. Dat hoeven we als politiek actieve burgers toch niet over te laten aan professionals en bij de overheid? We kunnen toch vanuit onze nieuwe beweging steungroepen organiseren voor de Michelle van Tongerloo’s van deze wereld, voor voedselbanken, of initiatieven in de jeugdzorg of het onderwijs? Wederkerigheid in de praktijk noem ik dat. En politiek gaat dan niet alleen meer over zetels winnen en vertegenwoordigers kiezen, maar weer over samenleven vormgeven. Dat zal ook het vertrouwen in de politiek vergroten. Ten derde creëert de nieuwe beweging een beter evenwicht tussen macht en moraal. Door politieke educatie en (het meewerken aan) sociale initiatieven laat de beweging zien dat het haar niet gaat om baantjes en om korte termijn succes. Dat vormt zo de basis voor een nieuwe moraal, waarin politiek bedrijven weer geloofwaardig is en niet alleen cynisch afgedaan hoeft te worden.

Nieuwe generatie politici

Ook als wachten we nu niet langer met de vorming van een nieuwe politieke beweging is, we moeten nog steeds zorgen dat het niet een beweging blijft die vooral uit ongeduld met de electorale realiteit wordt geboren. Want ze moet steviger in haar schoenen staat dan de eerstvolgende verkiezingen.  De nu interne discussie binnen PvdA en GroenLinks moet verplaatst worden naar buiten, met leden en nog niet leden. De ruimte voor het politieke beschavingsoffensief ligt daar. Twee stappen om een nieuwe generatie politici voor de toekomst tot stand te brengen.
We brengen mensen uit alle lagen van onze bevolking bij elkaar via een verbindend platform op dat maatschappelijke initiatieven, nieuwe gemeenschappen en coöperaties en milieu- en vakbeweging betrekt bij een brede dialoog over bronnen, betekenis en machtsvorming van de nieuwe beweging. Dat zorgt dat afgehaakt en ondervertegenwoordigd Nederland een plek krijgt in de beweging door te zorgen voor een actieve representatie van die groepen. Dat MBO-ers en hun docenten inschakelt om dat te bereiken en zo de oververtegenwoordiging van hoger opgeleiden tegen te gaan. Er zijn voldoende professionals en vrijwilligers die hun tijd daaraan willen besteden.
We richten een nieuwe Politieke School voor Sociale Duurzaamheid op. Zo investeren we in de nieuwe generaties politici die concrete initiatieven bedenken en realiseren (en niet alleen beleidsprogramma’s), en passant het handwerk van de politieke burger leren, en zo de ruggengraat van de nieuwe beweging gaan vormen.
Zo voorkomen we dat een nieuwe beweging uit ongeduld alleen maar een verbeterde versie van de campagnemachine wordt. We hebben macht nodig, maar ook de moraal van het politiek-sociale beschavingsoffensief.

Wibo Koole is politicoloog en essayist. Eerder was hij voorzitter van de Amsterdamse PvdA en voorzitter van een van de voorlopers van Pro Demos, het Nederlands Centrum voor Democratische Burgerschapsvorming.